Spelen om te winnen?

Bij een deel van de (LO-)docenten ontmoet ik nog al eens scepsis wanneer ik vertel dat onze sport geen scheidsrechters kent. “Dat werkt toch niet? Je wilt toch winnen?” In deze reactie zit een, in mijn ogen vreemde, aanname: om te winnen mag, sterker nog moet, je regels overtreden en is iemand anders nodig om dat vervolgens weer te bewaken.

Frisbeesport - spelen om te winnen

Elke sport bestaat uit de gratie van spelregels. Het gegeven dat je bij voetballen niet je handen mag gebruiken om een bal te bespelen en bij handbal niet je voeten maakt dat het twee verschillende sporten zijn. En dat je moet oefenen en trainen om daar goed in te worden.

Daar ligt nu precies de uitdaging van elke sport: binnen de beperking van de regels zo goed mogelijk worden. Waarom zou je dan de regels moedwillig willen overtreden?En dan roept iedereen “winnen”. Maar is dat winnen dan nog eerlijk als dat door vals spel of foute arbitrage gebeurd. Het had Ajax in 2016 bijna de titel zelfs opgeleverd. Iedereen roept schande over doping in de sport, maar is dat wezenlijk anders dan winnen door een schwalbe?

Toch zien we af en toe staaltjes van fairplay: een Australische tennisser (Jack Sock) die tegen zijn tegenstander zegt dat hij Hawkeye moet inschakelen omdat een uitgegeven bal ‘in’ was.



Of Raymond van Barneveld die een scheidsrechter wijst op een foutieve 180-call. Bovendien: wanneer een scheidsrechter een probleem tussen twee spelers moet oplossen dan doet hij het altijd verkeerd in de ogen van een van de twee partijen. Vroeg of laat keert zich dat tegen de scheidsrechter en / of de tegenstander. Wanneer echter de twee partijen zelf het probleem oplossen dan creëer je ook meteen een situatie waarmee beide partijen verder kunnen spelen. Bij ultimate is dat de norm en we noemen het de Spirit of the Game. 

We willen winnen doordat we beter kunnen gooien, harder kunnen rennen, een betere tactiek hebben. Maar niet door een asshole te zijn die de spelregels overtreedt. Daar is geen kunst aan.